De voor de toekenning van de schoonheidsprijzen verantwoordelijke jury had het dit jaar gemakkelijk. Eensgezind werden twee partijen, één in de Kroongroep en één in het open toernooi, als de beste en mooiste aangewezen.
De schoonheidsprijs in de Kroongroep gaat naar de man die drie partijen won en dus statistisch ook de grootste kans had op een onderscheiding. In de eerste ronde speelde Vladimir Kramnik tegen Anish Giri zijn beste partij. Dankzij goede voorbereiding kreeg hij rechtstreeks vanuit de opening een kansrijke stand. Toen hij een voor een speler van zijn klasse waarschijnlijk opgelegd kwaliteitsoffer bracht, was de partij beslist. Een foutje zonder gevolgen in de afwikkeling vergeven we Kramnik graag.
Ook bij de toekenning van de schoonheidsprijs van het Univé open was de jury het snel eens. Een eervolle vermelding is op zijn plaats voor Arlette van Weersel die in de openingsronde heel overtuigend Sipke Ernst versloeg en in de achtste ronde een zeer bezienswaardige aanvalspartij speelde tegen Bram Klapwijk.
Maar de jury had net iets meer waardering voor de partij die Geon Knol in de zevende ronde won van Thomas Beerdsen. Een originele door vele verrassende zetten versierde jacht op de zwarte koning eindigde midden in wits kamp op veld c2. Om met Donner te spreken: ‘Zo zou het altijd moeten gaan.’